door Ben Ekeler
Opgroeien in de Langestraat
Het is oktober 1950 als mijn ouders trouwen en kamers vinden in een huis aan de Lieven de Keylaan. Als ik een jaar later geboren wordt wonen ze daar nog steeds en loopt mijn vader de deur plat bij de instanties om een zelfstandige woonruimte te vinden. Elke week meldt hij zich aan het loket en telkens krijgt hij dezelfde mededeling: U staat op de wachtlijst. Tot de betreffende lokettist hem wel een beetje zat is en een afspraak met hem maakt, als u eerder dan wij een woning vindt die u wilt huren, dan krijgt u van ons die woning. Het treft dan dat mijn moeder bij een makelaarskantoor werkt en op een dag hoort dat er in de Langestraat een woning boven opticien Kochheim vrij zal komen.
Niet veel later kunnen ze de sleutel van Langestraat 55c in ontvangst nemen en verruilen ze de enkele kamer waar ze twee jaar woonden voor een ruime bovenwoning met een eigen keuken, een grote kamer en suite en maar liefst drie slaapkamers. Ik kreeg mijn eigen babykamer.
Wellicht aardig om eens terug te kijken naar de straat in hartje Hilversum waar ik opgroeide.
In mijn jeugdjaren waren er nog geen supermarkten. Groenten kocht je bij de groenteboer, vlees bij de slager en de melkboer kwam aan de deur. Zo ook in de Langestraat die nog een echte buurtwinkelstraat was.
Wij woonden dus boven de winkel van brillenmaker Kochheim, het gezin woonde achter de winkel. Links daarnaast was de reformwinkel van mijnheer Mantel en aan de andere kant was banketbakkerij van Vliet. Daar kochten we af en toe een half pond Allerhande. Dat was een verzameling van verschillende soorten koekjes die we dan in de koekjestrommel deden voor als er visite kwam. Op gewone weekdagen werd er niet gesnoept maar als we goed hadden geholpen met de voorjaarsschoonmaak mochten we bij mevrouw van Vliet iets lekkers voor onszelf gaan uitzoeken en ik koos dan vast en zeker een mergpijp, zo’n stukje cake, gewikkeld in marsepein met chocolade uiteinden.
Mijn moeder had een aantal vaste winkels waar ze boodschappen deed. De slager, de naam weet ik niet meer, naast banketbakker van Vliet had kennelijk niet haar voorkeur want ze haalde haar vlees om de hoek, op de Neuweg. De winkel naast de slager was de laatste in ons rijtje. Daar was een slijterij met een dichte etalage. Dat wil zeggen er stonden wel flessen en reclame achter de ruit maar je kon niet in de winkel kijken. De etalage was afgesloten met deurtjes met gekleurd glas.
De volgende winkel stond iets naar achter. Dat was de elektrowinkel van Swierstra. Volgens mijn ouders kwamen die helemaal uit Friesland. Ze verkochten kleine elektrische apparaten en lampen en zo. In de winkel naast Swierstra rook het altijd erg lekker. Het was de bloemisterij van mevrouw Corona, die niet zo heette maar die naam stond boven de winkel. Een paar keer per week stond er een grote bus van de bloemengroothandel op de stoep. Die had houten rolluiken aan de zijkanten waarachter allemaal emmers met verse bloemen stonden. Ze maakte dan een keus en liep met armen vol bossen bloemen terug de winkel in.
Weer een deur verder was de muziekwinkel van mijnheer Tijbout. Die had allerlei kleine muziekinstrumenten te koop en verkocht ook bladmuziek en grammofoonplaten. Radio Veronica drukte de TOP 40 op een blaadje en dat kon je dan gratis halen bij je platenhandelaar. Maar niet bij mijnheer Tijbout, die vroeg er een stuiver voor. Kennelijk vond hij dat zijn tijd geld was en als hij van achter de winkel naar voren moest lopen kostte dat dus een stuiver. Ik ging daarom meestal naar de Veronicastudio op de Zeedijk, daar kreeg je hem wel gratis.
We zijn aanbeland op de hoek van de Langestraat en de Neuweg. Het pand had twee etalages met de deur precies op de hoek in het midden. Wessels heette die winkel en je kocht er radio’s en platenspelers. Ik kan me niet herinneren er ooit iets gekocht te hebben. Wij gingen voor dat soort apparaten iets verder op de Neuweg waar aan de overkant, tegenover het Kantongerecht, de firma Visser zat. Ik denk dat ze naast de winkel een installatiebedrijf hadden. We kochten daar onze eerste TV en stereomeubel en later de kleurentelevisie. De zaak was van 2 broers waarvan er eentje kennelijk stemproblemen had en ‘de schorre’ genoemd werd.
Naast Visser in dat rijtje op de Neuweg zat de slager waar mijn moeder klant was, en daarnaast zat Ottenhof, de groenteman. Ik moest daar wel eens aardappels halen en op het briefje wat ik meekreeg stond dan ‘1 kilo geschrapte bintjes’. Dat was een interessant gebeuren. De aardappels werden eerst afgewogen in de grote weegschaal die achter de toonbank hing en gingen vervolgens in de klep van een machine. Die werd aangezet en er klonk gerommel en gesis. Niet veel later ging de machine weer uit en de klep weer open en kwamen er schone aardappels uitrollen. Verpakt in een oude krant kreeg ik ze mee.
Maar even terug naar het begin van de Neuweg waar Sanitas, de cafetaria van Krijnen was gevestigd. Vooraan in de zaak stonden formica tafeltjes en stoeltjes waar meestal mensen een broodje of een slaatje zaten te eten. Achter in de zaak haalden we soms op zaterdag patat (in een zelf meegebrachte pan, ‘mag ik patat voor een gulden’) en als het warm was mochten we er een ijsje halen. Je had ze al voor 5 cent en het bakje was van koek en kon je opeten. Van m’n zakgeld nam ik dan soms een velletje eetpapier mee. Dat was ouwel, en dat hadden ze in verschillende kleuren.
Heb ik alle winkels gehad ? Bijna, melkman (nee, zeg niet melkboer) Hees had z’n winkel op de Ruitersweg. Hij kwam dagelijks aan de deur maar af en toe moest ik er toch iets halen omdat hij dat niet bij zich had of omdat m’n moeder iets was vergeten. Het was een koude winkel met een granieten vloer en alleen een paar grote dikke witte koelkastdeuren en een vitrine waar wat kazen in lagen. Er was ook nooit iemand in de winkel. Altijd moest er iemand van achter komen om je te helpen.
Het terrein op de hoek van de Langestraat en de Neuweg was in die tijd helemaal leeg. Ik herinner me dat er wel eens een kermis was en er stond wel eens een grote tent waar ’s avonds evangelisatie bijeenkomsten waren. Als ik in m’n bedje lag kon ik in de verte het preken en zingen horen.
Albert Hein zat wat verderop in de Langestraat, richting Kerkbrink. Het pand werd jaren geleden afgebroken en die plek fungeert nu als parkeerplaats. Het was geen supermarkt maar een gewone winkel met een toonbank waar je rustig op je beurt moest wachten tot je geholpen werd. Ik hoefde daar niet zo vaak te zijn maar herinner me dat je als klein jochie goed moest opletten dat de grote mensen niet voordrongen. De aardige dames achter de toonbank hielden dat ook wel in de gaten. Mijn moeder deed doorgaans de boodschappen bij Appie maar als er een actie was ging ik wel mee. Zo spaarde je er voor grote platen en boeken van de futuristische TV serie International Rescue en brachten we er een lucifersdoosje met geld voor de actie Open het Dorp. Natuurlijk kocht je daar verpakte levensmiddelen maar vaak werd er ter plekke voor je afgesneden. Zo ook met kokosbrood dat er als échte broden in het schap lag en waarvan plakjes voor je werden afgesneden.
Naast Albert Heijn zat nóg een slager, Waare. Daar was ik vaker want daar woonde mijn klasgenootje Peter. Ik liep altijd achterom door de worstmakerij. Ik geloof niet dat we daar klant waren. Toch bijzonder dat je toen 3 slagerijen binnen een straal van 100 meter had met elk z’n eigen klantenkring.
Heb ik de bakker al genoemd ? Brood kocht je niet bij de banketbakker of AH maar even verderop richting Kerkbrink, op het hoekje bij bakkerij Bundels, zo ongeveer tegenover de Kruissteeg.
Laten we even naar de overkant gaan. Daar herinner ik me de schilderijenwinkel van Zitwing, ik vroeg me altijd af of die wel open was want je zag er nooit iemand binnen. Verder terug richting mijn huis zat daar tabakzaak ‘t Brandpunt en op de hoek van de Laanstraat Eric’s Hobbyshop. Dat was luilekkerland voor mij want dat was dé plek voor miniatuurtreintjes. Er hing dan ook een grote lichtbak van Märklin aan de muur en de etalages stonden stampvol, om hebberig van te worden.
Tegenover ons huis was de winkel van Roost. Tegenwoordig zouden we het witgoed noemen dat er in de etalage stond, ik denk dat onze eerste wasmachine en centrifuge daar gekocht werden. Het was ook een loodgietersbedrijf met de ingang naar hun achterom in de Laanstraat. Naast Roost was een lange gang. Die voerde naar wat wij de Zwartekousenkerk noemden. Alleen op zondag was daar wat te doen. En aan de andere kant van die gang de ‘babywinkel’ van Gardo.
Verder richting Groest staat nog steeds een van de oudste gebouwen van Hilversum, de boerderij waar toen de Gooitax gevestigd was. Achter de boerderij stonden twee grote loodsen waar de taxi’s, grote zwarte Amerikanen, gestald werden. Toen mijn vader later zelf een auto kreeg huurde hij in die garage een parkeerplaats. Hij kwam vaak mopperend thuis omdat de taxi’s zijn auto hadden ingebouwd zodat hij eerst die grote sleeën moest verplaatsen om er zelf uit te kunnen.
We gaan weer een deur verder want daar zat haardenwinkel de Vries. Daar verkochten ze o.a. de beroemde Jaarsma haarden die elders in Hilversum gemaakt werden. Wij hadden er een in de voorkamer en een kleinere in de achterkamer. De rest van het huis had geen verwarming. Daarnaast de autoshowroom van Koster, die verkocht BMW. We naderen de Groest maar komen eerst nog langs een winkel die nootjes verkocht, de kapper en een café. Bijna op de hoek was de bloemenwinkel van Mascini waarvan de kinderen bij ons op school zaten. En die school was precies aan de overkant. Je stak over bij het zebrapad met knipperbollen. Ik zat op de Sint Anna kleuterschool en ging later naar de Aloysius jongensschool op het Achterom.
Zullen we het rondje Langestraat afmaken? Naast de school het huis van mijn vriendje Paul en daarnaast het plein van de grote Vituskerk. Aan de overkant natuurlijk hotel Gooiland met rechts daarnaast het politiebureau op de hoek van de Kapelstraat vervolgens een paar grote villa’s en tenslotte de boerderij van mijnheer Rog waarvan ik me de grote brand nog herinner.
Dat laatste rijtje bebouwing werd midden jaren ’60 allemaal afgebroken en werd er de Langestraatpassage gebouwd. Er kwam een grote Albert Heijn supermarkt en in de passage een Volvo showroom van Koster en wat kleinere winkels.
En zo zijn we terug bij de woning waar ik van 1952 tot 1967 woonde.
De Langestraat was een erg drukke straat met verkeer vanuit twee richtingen. Mijn ouders waren altijd bezorgd als ik buiten ging spelen en het verhaal gaat dat mijn vader me een keer voor een aanstormende auto heeft moeten wegtrekken. Ik zag hem aan de overkant en rende zonder te kijken de weg op. Maar gelukkig is alles goed gekomen.