Mijn eerste gedachte aan de Aloysius is eigenlijk hoe wij er kwamen. Wij woonden aan de Oosterengweg/hoek Riebeekweg. Niet echt om de hoek dus. Ik ben eerst een paar keer met mijn vader de weg naar school gaan oefenen voordat ik naar de eerste klas ging. Wegbrengen naar school kon moeilijk omdat ik nog een jonger broertje had. De eerste jaren ging ik op de step! In de middagpauze ging ik lunchen bij mijn peettante in de St. Vitusstraat. Aan de winter van 1963 heb ik nog de volgende herinneringen. We liepen naar school met een groter groepje. Het was snijdend koud. We leerden ook het begrip Elfstedentocht kennen. Op de dag dat die verreden werd hebben we op de hoek bij de Ludgerus echt overlegd of we terug zouden gaan naar huis (iemand had een televisie, misschien konden we het zien!). Het was die dag ook nog eens super glad bij het begin van het Wandelpad. Door het vasthouden aan de hekken langs het pad langs het spoor konden we over het bultje heen komen. Maar je wanten vroren bijna vast aan het hek.
Dan komen herinneringen aan het voetballen in de middagpauze (‘achter de bomen’) Maar ook het witte noodgebouwtje naast het speelplein (‘vóór de bomen’) met het handenarbeidlokaal en het leslokaal van meester Petiet. Onaangename geur daar als de zon er op scheen! Mr. Bak voetbalde altijd achter de bomen in die tijd (met de jongens die overbleven?) Jaloers!
Ik herinner me ook dat ik werd uitgenodigd om in het handenarbeidlokaal een opdracht uit te voeren. Dat zal in klas 2 geweest zijn. Het doel was om te zien of ik kon deelnemen aan een creatief televisieprogramma. Ik kreeg een bak met rietjes voorgeschoteld en de vraag aan mij was wat ik daarmee kon maken. Het werd geen succes. Er waren meer leerlingen. Misschien dat die het wel gehaald hebben.
Opstellen in rijen als de bel ging, de controle of je wel goed op je tegel stond.
Schoolmelk rondbrengen. Eerst in razende vaart met een scherp potlood gaatjes maken in de aluminium doppen! Dan de rietjes er in. Flesjes tellen per klas en afleveren. Later weer ophalen. Doppen sparen. Die gingen naar de Missie.
Jos Bus als aanstormend onderwijs talent (we hebben samen nog in Baarn voor de klas gestaan). Meester Poulus als schoolhoofd. Het bakkertje aan de overkant waar je koekkruimels kon kopen voor een paar centen.
Ik heb het er altijd zeer vertrouwd gevoeld. Een fijne school met fijne mensen.
Klas 1A ('61-'62) van Juf van Bossum en godsdienstles van hoofdfrater Vincent. Hij heeft de felicitatie voor mijn eerste heilige communie ondertekend (zie foto). Je moest er in die tijd wel diep voor door het stof. Kijk maar naar de teksten in het boekje van die plechtigheid (foto). Ik heb ook een vage herinnering aan een klas met wel 50 leerlingen. Het zullen de godsdienstlessen wel geweest zijn, als voorbereiding op de eerste heilige communie. We zaten toen in een lokaal boven waar wanden van open konden schuiven. Mooi uitzicht. Ik zie mezelf nog naar buiten kijken naar de Beatrixtunnel (die vaak onderliep).
In klas 2A ('62-'63) was mijn lerares juffrouw Mols. Ik heb daar nog een klassenfoto van. Zie:
https://www.mijnoudeschool.nl/start/aloysius-lagere-school-1/jaren-1961-1965/1962-1963-klas-2-juf-mols.
Klas 3A ('63-'64) was een topjaar met Hans van den Berg. Fijn mens, doener, creatief. Altijd wat te doen, veel afwisseling. Het schilderij van Het Laatste Avondmaal als voorbereiding op de Pasen achterin de klas, waar helaas geen foto's van bewaard zijn gebleven. Het was in mijn herinnering fantastisch, lokaal breed en ik mocht Christus inkleuren. Zo kweek je vrome jongens!
Biechten in de Vituskerk (wat moest je nu weer verzinnen?). Op een gegeven moment moesten we allemaal auditie doen voor Het Koor bij Hans. Die heb ik niet gehaald. Dus ik kon geen lid worden van Het Koor. Die teleurstellingen heb ik even moeten vermalen. Maar ik begreep wel dat daar mijn talent niet lag!
Klas 4A ('64-'65) bij Meester Petiet, kan ik me weinig van herinneren.
Klas 5A en klas 6A ('65-'67) heb ik beide jaren les gehad van Gé Bak. Ook een heel prettig mens. Meester Bak die een zilveren armband had gevonden met de naam Hans. Helaas zat er nog een andere Hans in de klas en die won de verloting!
In '66 zijn mijn ouders verhuisd en hadden zij mij van de Aloysius gehaald. De Maria Immaculata school was dichterbij. Ik heb er een week op school gezeten en wat had ik een heimwee! Mijn nieuwe meester daar rookte pijp en die had hij ook voortdurend in zijn mond. Nauwelijks te verstaan. Bovendien kreeg ik een rekenboekje dat we het jaar ervoor al bij meester Bak hadden gehad. Ik was in een paar tellen klaar en staarde wat naar buiten. Ik kreeg van de meester een volle borstel met bordkrijt toegeworpen. En die heb ik naar hem terug gegooid! Dat was ruzie en samen met de hoofdmeester van die school hebben we besloten dat het beter was dat ik terug ging naar de Aloysius. Aldus geschiedde!
Ik ben misdienaar geweest voor trouwerijen en begrafenissen van de Vituskerk toen ik in klas 5A en 6A zat. Jan Kleinjan en ik veerden al op wanneer de telefoon ging in het kamertje naast de klas. Als het de Vitus was, dan hadden we een paar uurtjes geen les! Begrafenissen waren ‘beter’ dan trouwerijen. Je mocht dan mee naar de begraafplaats, meestal in zo’n dikke Amerikaanse auto. Heen en terug!
In datzelfde kamertje mochten je ouders je bellen om te vertellen of je het Toelatingsexamen had gehaald. Wat was ik trots. Ik mocht naar het R.K. Lyceum, later ATC.
Overdonderd worden door ‘A Whiter Shade of Pale’ van Procol Harum en die song de hele tijd in je hoofd hebben op de fiets tussen thuis en school.
Als aandenken heeft mijn vader het menu van het afscheid nog bewaard (zie foto). Overigens rookte meester Bak ook Caballero's. Ik kan me wel herinneren dat hij daar in het laatste jaar mee is gestopt. Kan mede veroorzaakt zijn omdat hij dat jaar verkering kreeg (met een mooie dame van de TV die hij nog eens aan ons heeft voorgesteld). Van die beide jaren heb ik geen klassenfoto's, helaas.
Hans Walet (*1955)
Van mijn schooltijd heb ik niet heel veel actieve herinneringen meer. Het zijn meestal ‘oh ja’ momenten als iemand anders iets vertelt over die tijd.
Wat ik me wel herinner is de gymzaal. Ik was nooit zo heel erg sportief en was altijd verbaasd over de dingen die de andere kinderen konden. Ik herinner me vooral de praktische zaken zoals het hok waar de toestellen stonden en de matten lagen.
Volgens mij waren het hele dikke blauwe matten met lussen er aan. Die moesten we dan op z’n plek leggen als de bok of het paard gebruikt werd. Die dingen waren loodzwaar en je moest ze altijd met meerdere kinderen verplaatsen.
Maar de toestellen kwamen niet zo vaak tevoorschijn. Meestal was het eerst rondjes lopen en dan oefeningen aan de ringen, klimmen in het klimtouw en zo. En natuurlijk trefbal waarbij je de tegenstanders moest uitschakelen.
De leukste gymles was altijd de laatste voor de vakantie, dan gingen we Apenkooien. Dan werd alles uit het hok de zaal in gesleept, gingen de banken schuin tegen het klimrek en als ik het me goed herinner was het dan de bedoeling dat je niet op de vloer van de gymzaal kwam. Dan was je af.
Ben Ekeler (*1951)
1953 Mr. Veldman - De lagere schooltijd van Martin Huizenga (*14-4-1945) van 1951 –1957
R.K.-concept. De Aloysiusschool, een lagere school met louter jongens aan de stadse kant van ‘de tunnel’, is nu niet meer. Gesneuveld in de centrumplannen, die van Hilversum jarenlang een armlastige gemeente maakte. Ik moest daar naar toe, ver van de Radiostraat waar ik woonde met mijn ouders en een achtjaar oudere zus. Ouders hebben altijd het beste met hun kinderen voor en die school sloot aan op het RK Lyceum, even verderop, een soort doorlopend kwalitatief R.K.-concept. Later bleek mij dat mijn RK moeder uit Laren (NH) pas voor de kerk mocht trouwen in 1931 met mijn socialistische vader als zij op straffe van een doodzonde beloofden dat hun kinderen RK geschoold werden.
Overblijfoma. Bovendien woonde mijn hardhorende oma direct aan de andere kant van de Beatrix tunnel met haar kanariepietje en een wit poedeltje. Oma speelde een tijdje voor mijn overblijfoma. Zij luisterde selectief naar mij om de grote platte “witte kat” batterijen te sparen van haar eerste generatie elektrisch gehoorapparaat, dat als een lijvige bakelieten walkman tussen haar gemoed hing.
Roeping. Wat herinner ik mij van die school? Een leuke onbezorgde en beschermde tijd. De fraters onder leiding van Bavo runden de school en woonden in de buurt in een soort kloosterachtig gebouw waar later de EO werd gevestigd, Gods wegen zijn ondoorgrondelijk. Diezelfde fraters deden regelmatig pogingen hun leerlingen te overtuigen dat er iets als ‘een roeping’ bestond. Vooral de gastoptredens van de van hun sabatical genietende missionarissen waren imponerend. De wereld lokte toen al, de roeping bleef uit. Later sloot ik namens de EU mede nieuwe potentiële lidstaten aan en mocht die ICT methode wereldwijd gaan vertonen in colleges.
Speelkwartier. Veel voetbal op het schoolplein. De bal verdween regelmatig op het naastgelegen kerkhof. Snel, snel over de muur en altijd even gluren onder dat kapelletje waar je achter een onwrikbaar smeedijzeren hek de knekels opgestapeld kon zien liggen. Keurig gesorteerd, hoofden bij hoofden, sleutelbeenderen bij sleutelbeenderen, ellepijpen bij ellepijpen, bekkens bij bekkens. Ook lagen er ‘oud pauselijke zoeaven’ volgens de grafschriften. Dat sloot mooi aan op een stukje geschiedenis rond het thema roeping. Voordat de school en begraafplaats midden in het stadscentrum plaats moesten maken voor vierhonderd meter vierbaansweg aan beide zijden aansluitend op dorpsstraatjes, heb ik er jaren later nog een fotoreportage gemaakt van de oude vervallen graven in herfsttijd, de knekels onvindbaar, waren ze er ooit geweest?
De fraters / meesters. Achtereenvolgens frater Grégoire, meester Veltman, frater Willibrord en de meesters Sertons, van Eijden -jaren later verkeerde ik nog een blauwe maandag met zijn dochter. Hij herinnerde mij, zij moest het uitmaken.- en in de zesde Van der Berg (Moppie) leiden mij door de jaren. Inktpotten met een schuifje in de schoolbanken, kroontjespennen, hardnekkige inkt tussen de vingers en links schrijvers met die hand verplicht op de rug staan me bij. Een leerling die overleed aan tetanus. Sertons die dagelijks vijf minuten tot twaalf uur voorlas uit de nieuwste Arendsoog, tot het boek één dag uit zijn lessenaar verdween. Mijn buurman wist mij haarfijn te vertellen hoe het verhaal afliep. De schooldokter die de hele school inentte. We werden in een rij gezet. Ik kroop achter. Toen ik volgens alfabet aan de beurt was dook ik op, te midden van de ‘Z’.
Ratrace. Of mijn pogingen om in een koortje te komen. Moppie liet ons zingen, boog voorover, liep langs alle jongens persoonlijk en beloonde de zuiveren van zang met een non-verbaal goedmoedig ja-tje en de valse met een meewarig nee-tje. Hij liep langs mij. Ik speelde mijn beste playbackshow. Het mocht niet baten. Het rijtje Holleman, Hoogenboom en Huizenga dat immer alfabetisch genoemd werd met dezelfde beste cijfers, in het begin toeval, later een ten voorbeeld gestelde ratrace. Uiteindelijk ging ik met glans naar het RK Lyceum, veel feiten plus een eigengemaakte en ingekleurde messaal rijker, gedrild, maar erg onzelfstandig.
Het was 1957, mijn vader was met een ploeg door de NSF/Philips uitgezonden naar Hamburg om een hanteerbare ingenieuze loodsradio te maken voor de havenloodsen, mijn zuster luisterde naar Guy Michel, Doris Day en Rosemary Cloony en van Elvis hadden wij nog niets vernomen.
Martin Huizenga (*1945)
Stuur verbeteringen en/of aanvullingen naar: info@mijnoudeschool.nl
Reactie plaatsen
Reacties